nevenschikkend voegwoord 1.0
(taal en taalkunde)
voegwoord dat nevengeschikte, gelijkwaardige zinnen, zinsdelen of woorden verbindt,
zoals en, maar en want.
Algemene voorbeelden
Aan nevenschikkende voegwoorden gebruikt Voskuil alleen en, en dat dan nog uitsluitend aan het eind van een samentrekkingsreeks, maar bij Van der Heijden treffen we ook want en dus aan.